De voorliggende Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) biedt meer ruimte binnen de huidige faillissementswet om een faillissement te voorkomen. Naar verwachting zal het wetsvoorstel eind dit jaar door de Eerste Kamer worden aangenomen.
Voor bedrijven die in de loop van de tijd een te hoge schuldenlast hadden opgebouwd, maar aantoonbaar over rendabele activiteiten beschikten, was surseance van betaling tot voor kort het enige middel om een mogelijk faillissement af te wenden. Het dwangakkoord in surseance slaagt echter maar zelden met als gevolg dat in Nederland op een surseance vrijwel altijd een faillissement volgt.
Ondernemer neemt het initiatief
In het wetsvoorstel wordt ervan uitgegaan, dat de ondernemer zelf het initiatief neemt om tot een akkoord te komen met schuldeisers en eventuele aandeelhouders. Schuldeisers kunnen zelf ook een akkoord in gang zetten, maar in de regel is dit een situatie die een ondernemer graag wil voorkomen. In alle gevallen speelt de ondernemer een actieve rol bij de totstandkoming van het plan.
Als één klasse schuldeisers akkoord is kan het plan worden ingediend
Voor het indienen van het plan tot financiële herstructurering worden de schuldeisers en daaronder ook eventuele aandeelhouders in klassen ingedeeld. De klasse indeling is gebaseerd op de verschillende rechten die schuldeisers hebben. De rangorde, die in geval van faillissement zou gelden is hierbij leidend voor het bepalen van de uitkering. Als één klasse voor stemt, is het akkoord in principe aangenomen, echter er zijn bezwaarmogelijkheden.
Reorganiseren zonder kennis van insolventie kan niet
Alhoewel het wetsvoorstel bedoeld is om ondernemingen in staat te stellen een faillissement af te wenden door een reorganisatieplan door te voeren, zal het inschakelen van een insolventiespecialist toch echt noodzakelijk zijn. Kennis van de faillissementswet is namelijk absoluut noodzakelijk. Het wetsvoorstel omvat talrijke juridische punten, waarnaast vooral de waardering van de onderneming voor en na de herstructurering essentieel is om een voorstel bij de rechter in te kunnen dienen.
Hoe bepaal je dat de financiële positie na herstructurering beter is dan bij een faillissement? Het positieve verschil tussen de liquidatiewaarde en de waarde na herstructurering, de zogenaamde reorganisatiewaarde, moet goed kunnen worden vastgesteld.
Deze waardering bepaalt wat de schuldeisers kan worden geboden. Het betreft dus niet alleen een reorganisatie opzet, maar is ook een waarderingsvraagstuk waarbij naast de vaste activa zoals voorraad, bedrijfspand en machines, ook naar de ondernemingswaarde, debiteurenportefeuille, onderhanden werk en eventuele immateriële rechten moet worden gekeken.
Er moet dus een goede grondslag komen om vast te stellen wat de reorganisatiewaarde is bij ‘going concern’ van de onderneming. Deze moet aantoonbaar en aannemelijk hoger zijn dan de liquidatiewaarde en schuldeisers de zekerheid geven, dat hun financiële positie na herstructurering beter is dan bij een faillissement. Deze waarde zou door een objectieve partij moeten worden vastgesteld.
Het surplus tussen reorganisatiewaarde en liquidatiewaarde dient daarom als het ware onder de schuldeisers te worden verdeeld. Dit surplus moet de aanbieder van het akkoord dan ook hard kunnen maken rekening houdend met de positie van elke schuldeiser. Niet vastgelegd in het voorstel is wie dit zou moeten doen. Is dit de accountant, de ondernemer of een objectieve register taxateur?
WHOA: kansrijk of kansarm?
Vanuit de praktijk van waardering en advies bekeken, biedt de WHOA ondernemers zeker kansen om een faillissement te voorkomen. Essentieel daarbij is het inschakelen van noodzakelijke externe experts, zoals juristen en register-taxateurs. Alleen dan kan een goed herstructureringsplan worden opgesteld.
Dit plan zou niet alleen het wettelijk voorgeschreven financiële aspect moeten bevatten, maar ook een plan tot reorganisatie van het bedrijf. Omdat de baten na reorganisatie in de toekomst vallen, is het voor schuldeisers belangrijk te weten, dat zij op het moment van instemming met het plan al een betere financiële positie hebben dan wanneer zij het op een faillissement aan laten komen. Als basis daarvoor is het verschil tussen de liquidatiewaarde en de juiste herwaardering na reorganisatie een uitstekend uitgangspunt. Indien eventuele opbrengsten van overtollige assets direct in het plan worden opgenomen, ontstaat een betrouwbaar en reëel beeld van de financiële positie van schuldeisers en aandeelhouders. Daarmee krijgen ze goed inzicht in hun financiële risico, waardoor ze de ondernemer weloverwogen toestemming kunnen geven om de onderneming – ook in hun belang – voort te zetten.
TWA vindt de WHOA zeker een kansrijk wetsvoorstel, dat echter nog steeds zwaar leunt op de huidige faillissementswet. Vanuit de onderneming gezien biedt de wet een unieke mogelijkheid om met open vizier de schuldeisers tegemoet te treden en een goed onderbouwd (reorganisatie) voorstel te presenteren.
Regionale ronde tafels met professionals
Ook dit jaar organiseert TWA weer meerdere regionale ronde tafelgesprekken, waarbij o.a. de voor- en nadelen, impact, kans van slagen worden besproken met uw collega-professionals, zoals curatoren, investeerders, financiers, accountants en M&A adviseurs.
Op 16 april vindt een ronde tafel in Limburg plaats en op 7 mei staat er één in de regio Rotterdam/ Den Haag/ Noord Zeeland gepland.
Interesse: mail naar info@twa.nl.